Productieproces van keramisch dakpannen

In Algemeen, Uncategorized by DakpanCentrum Nederland

De productie van keramische dakpannen begint verrassend genoeg niet in de fabriek maar bij de oorsprong van de grondstof, de klei.

Door de steeds hogere kwaliteitsnormen die fabrikanten nastreven voor hun producten is de keuze van de juiste samenstelling van de verschillende kleisoorten van levensbelang. Naar alle eigenschappen van de klei wordt in deze fase gekeken. Zo heeft de fijnheid van de klei zijn weerslag op de maatvoering van de dakpan en zal het ijzergehalte de uiteindelijke kleur bepalen. Om een constante toevoer te krijgen worden meerdere gebieden tegelijkertijd voor kleiwinning gebruikt. Daarnaast wordt de klei zowel op een opslagdepot als in een loods keer op keer omgezet en gewalst om de organische stoffen (plantjes, insecten e.d.) te laten rotten. Een constante, homogene, pure kleimassa met een constant vochtgehalte is het doel.

De kleimassa wordt vervolgens naar een vacuumpers gevoerd waar een ‘kleikoek’ wordt gemaakt van de losse klei. Deze handeling is van groot belang omdat de mate van persing erg bepalend is voor de kwaliteit en vorstbestendigheid van de dakpan.

De streng die de kleikoek nog is wordt in parten gesneden en deze parten gaan naar de vormen. De koek wordt geplaatst op de ondervom en aangedrukt met de vorm  van de bovenzijde van de dakpan. De messen rondom de vormen snijden de overtollige klei weg.
De natte dakpan is nog vervormbaar, een maatje groter dan de bedoeling maar heeft al wel de uiteindelijke vorm.
De komende 24 uur gaat de pan een droogruimte in waar deze door het afnemen van het vochtpercentage in de klei heel gecontroleerd centimeters zal krimpen.
Wanneer de pan, na ongeveer 24 uur, het juiste vochtpercentage heeft bereikt wordt hij van het droogrek gehaald en op een lopende band geplaatst.

De lopende band voert hem naar de kleurstraat. Hier wordt een kleurmengsel op de pan aangebracht. Een heel secuur werk omdat elke oneffenheid, druppel of niet geraakt gedeelte op de uiteindelijke dakpan goed te zien is. Daarbij betekent een oneffenheid op een dakpan waarschijnlijk een oneffenheid op honderden dakpannen en dat draagt niet bepaald bij aan een fraai dak.
Dakpannen kennen in basis 3 afwerkingsvormen.
– Men kan kiezen voor een onbehandelde pan waar het zichtvlak van depan geen kleurlaag krijgt. De kleur van het dakvlak zal dan rood (terra cotta) zijn of grijs (blauw gesmoord) wanneer tijdens het bakproces een ‘gereduceerd’ wordt.
– Een heel pallet aan kleuren kunnen op de pan worden aangebracht wanneer de pan word geëngobeerd. Hierbij wordt met een kleipapje een dichte kleilaag op de pan aangebracht.
– bij glazuren gebeurt hetzelfde als bij engoberen met het verschil dat dan een toevoeging van kwartsiet (glas) aan het papje wordt toegevoegd.
Een afwerking waar een kleine hoeveelheid glas wordt gebruikt noemt men wel edelengobe. Het resultaat is daarbij dat de oppervlaktedichtheid en de gladheid van de pan het midden houdt tussen glazuur en engobe. De laatste jaren zien we ook steeds meer dat dakpannen worden ‘bezand’ om een oudere  authentieke uitstraling te krijgen.

Om de pannen straks in de oven elkaar niet te laten raken en om te zorgen dat ze allemaal evenveel warmte krijgen word de pan nu op een bakje (casette)geplaatst van vuurvast steen. Deze casettes worden op elkaar gestapeld en met enkele honderden tegelijk in de oven geplaatst.
Nou zijn er grofweg 2 oventypes te onderscheiden met elk een eigen werking en een eigen eindresultaat.
– een tunneloven. Hier gaan aan de ene kan pannen van klei in om er aan de andere kant als rode keramische dakpannen weer uit te komen.
– een periodieke oven ofwel klokoven. Hierin kan tijdens het bakproces worden ‘gereduceerd’. Hierbij is het resultaat dat de klei blauw/grijs van kleur uit de oven komt.
Tijdens het bakproces wordt de kleurlaag die eerder op het oppervlak is aangebracht op het oppervlak ‘ingebakken’. Hierdoor vormt de pan en zijn kleurlaag één geheel en zal nooit loslaten.

Nu inpakken en wegwezen, klaar..
Klaar?
Bijna, het is namelijk zo dat we met alleen dakpannen niet zovel komen als we een dak willen maken. We hebben ook ‘hulpstukken’ nodig zoals bijvoorbeeld gevelpannen en nokvorsten.
De hulpstukken worden apart van de dakpannen en in veel gevallen met de hand gemaakt door een pottebakker. De uitdaging hierbij is om de kleuren, maten enzovoorts niet te laten afwijken van de dakpannen.

Hiermee hoop ik wat duidelijkheid te hebben gegeven over het porductieproces van dakpannen. Mocht je opmerkingen, vragen of nieuwe ontwikkelingen te melden hebben, graag!